header henri 1060x288

'polyuria-polydipsia°': associatie van polyuria en polydipsia.

PATH:

Polyuria en polydipsia worden gewoonlijk samen vastgesteld om evidente redenen. Wanneer echter de polydipsia veroorzaakt wordt door watertekort, dan kan dit alleenstaand waargenomen worden. Mutatis mutandis gaat hyperhydratatie gepaard met alleenstaande polyuria.

ETIO:

▪vochtverlies: er is polydipsia tot wanneer het vochttekort is gecompenseerd; nadien kan naargelang de pathologie bijkomend polyuria ontstaan: ▫diarrhea met vochtverlies; ▫braken; ▫zweten; ▫hemorragia; ▫koorts

▪hormonaal:

▫diabetes mellitus: hyperglycemia, glucosuria, hypercholesterolemia,

▫diabetes insipidus: bij dorsttest blijft de urinedichtheid <1,025, wisselende resultaten met de ADH test, symptomen van deshydratatie

▫hyperthyroïdia: hypercholesterolemia; bij vleeseters ligt de onderliggende oorzaak in het voederen van rauw vleesafval waarin stottenhoofd, en dus thyroïd verwerkt is

▫Cushing: lichte hyperglycemia, glucosuria;

▫Addison: soms uremia;

▫primaire hyperparathyroïdia.

▫(fel) bij 30% van de katten met insuline resistente diabetes vindt men acromegalia samen met gewichtstoename door verhoogde gehaltes aan somatotroop hormoon.

▫pheochromocytoma

▫insulinoma met hypoglycemia

▪inhibitie van ADH door E.Coli toxines bij ▫pyelonephritis; ▫pyometra (can); ▫prostatitis

▪renaal, chronische nierinsufficiëntie:

▫nierinsufficiëntie: glucosuria, soms lichte hyperglycemia, bij dorsttest is de urinedichtheid <dan 1025, de ADH proef blijft zonder resultaat, vaak is er aplastische anemia; ▫interstitiële nephritis (can)(fel); niercortexhypoplasia (can)

▫nephrose; glomerulonephritis (zie oorzaken van glomerulonephritis); pyelonephritis; interstitiële nephritis; nephrotoxines; niertumoren; nieramyloïdose; nephrolithiasis; niercysten; polyuria na een acute nierinsufficiëntie

▫nephrogene diabetes insipidus: ongevoeligheid van de niertubuli voor ADH, zonder uremia; ▫renale glycosuria en proteïnuria, geen abnormaal urine sediment; de dorsttest geeft een urinedensiteit <1025, toedienen van ADH geeft geen verhoogde urine densiteit, er zijn deshydratatie symptomen.

▫het Fanconi syndroom (sdr.uro.nef.fun) heeft diverse etiologieën en wordt gekenmerkt door zware glucosuria met normale glucosemia.          

▪andere urinaire oorzaken:

cystitis;▫prostaattumoren;

▪fysiologisch

▫koorts; ▫psychogeen (potomanie, of primaire polydipsia): geen abnormale parameters behalve hyponatremia, bij dorsttest is de urinedichteid >1025;

▫stress: vooral (fel); men vindt hyperglycemia en glucosuria:

▫convulsies; ▫polyuria; ▫bronst: frequent bij oudere teven (can); ▫zoutrijke voeding

▪gedrag stoornis: ▫potomania.

▪leveraandoeningen:

▫leverinsufficiëntie: ontstaat door verhoogde concentratie van bijnier corticosteroïden welke niet voldoende gemetaboliseerd worden door de lever. Sommige toxines die onvoldoende gemetaboliseerd worden door de lever kunnen ook een rechtstreeks werking hebben op het centraal zenuwstelsel;

▫portosystemische shunt met leveraandoening.

▫levertumoren

▪infectieus en inflammatoir door secundaire nierinsufficiëntie (vooral glomerulonephritis): ▫lebmaagtrichostrongylose (bov)(ovi)(cap); ▫acute lenteverminose (bov) en andere verminosen; feliene infectieuse peritonitis (fel); pyometra, lupus erythematosus,  ziekte van Lyme en vele andere

▪iatrogeen: glucocorticoïden, toedienen van corticosteroïden: hyperglycemia, glucosuria; phenobarbital; diuretica; thyroxine hormonen, vitamine D  .

▪verstoorde ionenbalans:

▫hypercalcemia; ▫hypokaliëmia; ▫hyponatremia

▫paraneoplastische oorzaak: adenocarcinoma, lymphosarcoma (mediasinaal lymphoma met hypercalcemia (can)).

▪andere: ▫prostaattumoren (can); ▫aleutian disease (ner); leverneoplasia (can); polycythemia vera

DIAG:

▪bij dieren is verzamelen van urine moeilijker dan bij mensen om te bepalen of de urine productie overmatig is. Meten van het toegediende drinkwater is eenvoudiger; men spreekt van polydipsia vanaf een opname van 100ml/kg/dag (can)(fel). Verdacht vanaf 80ml/kg/d

▪ionenbalans: hypercalcemia, hypernatremia-hypokaliemia wijzen mogelijk op Cushing.

▪glycemia, glycosuria komt voor bij diabetes mellitus, Cushing, renale aandoeningen

▪cholesterolemia: hormonale aandoeningen gaan vaak gepaard met hypercholesterolemia

▪waterdeprivatietest: bij onthouden van drank normaliseert de polyuria, behalve bij sommige processen als diabetes insipidus 

▪toedienen van Minrin in het conjunctivalzakje (antidiuretisch hormoon) normaliseert polyuria ingeval van diabetes insipidus