POLYARTERITIS

 ‘polyarteritis*’, ‘periarteritis nodosa*’ : vasculititides, polyartérite noueuse (gen) voor het eerst beschreven bij (hum) in 1866.

Terminologie: er is een onderscheid tussen acute polyarteritis en chronische polyarteritis of periarteritis nodosa. Deze laatste wordt onderverdeeld in klassieke vorm en necrotische vorm.

ETIO: autoimmuun, allergisch proces

De entiteit is niet duidelijk omschreven, en er kan een verband gelegd worden met tal van aandoeningen. Bij het rund (bov) bestaan vermoedens van verband met BVD, sarcosporidiose. Bij de mens is het verband met hepatitis B aangetoond (776), bij het paard met virus arteritis, bij de nerts met aleutian disease. 

PATH:

Pathogenese: initieel ontstaat een beschadiging van het vaatendotheel door het infectieus agens, waarna diverse mechanismen leiden tot verdere evolutie (777): neerslag van circulerende immuuncomplexen, ofwel inwerking van anti-neutrofiel cytoplasma antilichamen. 

Anatomopathologie: zeldzame collagenose met veralgemeende arteritis met perivasculaire granulomen met evolutie naar occlusie en aneurisma. Macroscopisch zijn verdikte bloedvaten of knobbelvormige fibreuse noduli op vaattrajecten te vinden in diverse locates: spieren, hart, nieren, lever, longen met compressie van het lumen en de gevolgen van de aldus ontstane ischemie. Histologisch wordt fibrose vastgesteld in de media, adventitia met histiocyten, lymphocyten, eosinofielen infiltratie. Fibrinoïde degeneratie van media en subendotheel, thrombose, intramurale bloeding, aneurisma vorming

symptomen:

Er bestaat geen specifiek symptomenbeeld, er kan sterfte optreden binnen enkele weken. Vaak bijft het bij algememe symptomen. Soms ontstaan zenuwsymptomen, vaak leveraandoeningen. 

DIAG:

Diagnose is zeer moeilijk in vivo, behalve wanneer macroscopische letsels op bereikbare plaatsen kunnen gevonden worden. Op lijkschouwing is de diagnose gemakkelijker, aangezien de letsels doorgaans multipel en goed zichtbaar zijn.

THER:

-Preferentieel behandelen van de onderliggende primaire (infectieuse) pathologie.

-immunosuppresieve behandeling: corticosteroïden