header henri 1060x288

'anemia*': algemeen:

verminderen van rode bloedcellen, hemoglobinegehalte, en het hierbijhorend secundair syndroom. Erythropenia zou een betere terminologie zijn. 

PATH: anemie kan ondervereeld worden op verschillende gronden:

1.destructie/aplasie

1.1.anemia hemophtisica : anemie door verhoogde destructie van rbc.

1.2.anemia myelophtisica : anemie door verminderde synthese.

2.morfologie van de erythrocyten/hemoglobinegehalte

2.1.macrocytaire anemie type I: veroorzaakt door ophouden van ontwikkeling van de erythrocyten op het stadium van rubricyten die grote gekernde cellen zijn. De erythrocyten hieruit ontstaan zijn groter dan normaal

2.2.macrocytaire anemie type II: tussenstadium bij regeneratie van erythrocyten na bloedverlies of massale hemolyse; steeds met hypochromasie

2.3.normocytaire normochrome anemie: in de acute fase, in afwachting van de reactie van het beenmerg na bloeding of massale hemolyse, of in depressie van beenmergactiviteit (aplasie, hypoplasie): de aanwezige erythrocyten werden gevormd vòòr het ziekteproces en zijn volledig normaal

2.4.microcytaire hypochrome anemie: wenneer de ijzertevoer onvoldoende is, in de chronische fase van anemie, bij infestatie door hematofagen zijn de erythrocyten kleiner en arm aan hemoglobine

3.acuut of chronisch optreden:

3.1.acute anemie:

in de acute fase, in afwachting van de reactie van het beenmerg is de anemie: normocytair en normochroom, nadien macrocytair hypochroom omwille van de uitputting van de ijzerreserves en macrocytair door reticulocytose die grote cellen zijn. Chronologisch is er hypovolemie, thrombocytose, normalisatie van bloedvolume door influx van interstitieel vocht, verlagen van de hematocriet, leucocytose met regenerative verschuiving naar links. Na enkele dagen verschijnen reticulocyten en later normalisatie. De oorzaken zijn: massale bloeding, hemolyse.

3.2.chronische anemie

In de terminale fase van chronische bloedingen wordt anemie hypochroom, microcytair. Er ontstaat ook poïkilocytosie, reticulocytose (maar minder intens dan ingeval van acute bloeding), leptocytose, verlagen van bloedijzergehaltes, verhoogde ijzerbinding, aanwezigheid van gekernde erythrocyten.

De oorzaken zijn: chronische bloedingen, carenties, aplasie:

DIAG:

Anemie heeft talloze oorzaken. Daarom dient vooreerst de type anemie bepaald te worden teneinde de hoofdmechanismen van anemie te onderkennen.

4.onderverdeling naargelang de oorzaak

4.1.hemolyse

4.2.aplasie

4.3.carenties

4.4.bloeding of hematophagie

4.5.ongekende oorzaak

THER:

-etiologisch; bloedtransfusie in levensbedreigende omstandigheden