header 2 1060x288

'dyspnea°':

bemoeilijkte ademhaling, adembewegingen vergen een inspanning. Het onderscheid met polypnea, tachypnea waar de ademfrequentie verhoogd is, kan soms moeilijk bepaald worden. De patient is angstig en plaatst zichzelf in de meest confortable houding, er is inspanning bij ademen.

 

PATH:

soorten dyspnee:

▪inspiratoire dyspnee: wanneer de stenose gelegen is tussen neus en bifurcatie van de trachea: (gen): sterke buitenwaartse beweging van ribben en buikwand; wijd opengetrokken neusgaten; ademen door de muil; gestrekte kop en hals; abductie van ellebogen; langdurig staan; vaak stenose geruisen. Vaak gaat dit gepaard met stridor, angst. Dit evolueert vaak naar gemengde dyspnee.

▪expiratoire dyspnee: wanneer de hindernis gelegen is caudaal van de bifurcatie: sterke contractie van de buikspieren zodat de ribbenboog zich duidelijk aftekent; verlengde expiratie; opzwellen van de hongergroeve gedurende de expiratie; abnormaal sterke beweging van de anus. Gaat vaak gepaard met expiratoir kreunen, longeluiden. Evolueert vaak naar gemengde dyspnee.

▪gemengde dyspnee: meest voorkomend: bij stenose gelegen over de gehele lengte van de ademhalingstractus, evenals wanneer de zuurstofvoorziening der weefsels onvoldoende is. Bij de hond (can) uit zich dat door rechtstaande houding, poten uit mekaar, hals uitgelengd, wijde neusgaten. Bij de kat (fel) vid men sternale decubitus, mydriasis, open bek, costaal ademen, inspiratie met opgetrokken buik.

ETIO:

▪bovenste luchtwegen: veroorzaken meestal inspiratoire dyspnee, fluitende, en meestal inspiratoire stenose geruisen:

▫neusholte:

-rhinitis (bacterieel, viraal, mycose, immuun proces) vaak gepaard met niezen, neusvloei en conjunctivitis; atrofische rhinitis (sui) met vervorming van de neus;

-endonasaal corpus aliënum; endonasale parasieten (capillaria, linguatula, pneumonyssus, cuterebra), oronasale fistel (tandabsces, palato

schisis), endonasale tumoren-poliepen, vernauwen van de neusgaten, abnormale conchae (atrofische rhinitis (sui), inhalatie van haren van de dennenprocessierups.

▫pharynx:

-acute pharyngitis; chronische pharyngitis; tonsillitis, streptococcus equi (droes)

-gezwellen: pharyngocoele (pharynxcyste) (equ); neoplasie van keel, pharynx/mondholte/tonsillen; sommige tumoren in de mondholte; cyste van de mandibulaire speekselklier.

-pharyngoxenostasia (vreemd voorwerp in de pharynx en trachea) vertoont vaak een hyperacuut optreden.

-glottis hydrops (oedeem van de glottis) veroorzaakt ook stemverandering, sterke stenose geruisen, soms cyanose en sterfte; vergrootte uvula (bij brachycephale rassen;

- verlamming van het zachte verhemelte

▫larynx: een hoestreflex wordt uitgelokt bij druk, en is gevolgd door een zwelgbeweging; optreden van stenose geruisen (cornage), heesheid, stemverandering; de diagnose gebeurt na inspectie van de keelholte; 

-larynxparalyse, laryngoplegie, nervus recurrens paralyse, polyneuropathie, myasthenia gravis (verlamming van larynxspieren) met vooral dyspnee bij flexie van de hals, stemverandering (paraphonia)), kan veroorzaakt zijn door rabies!.

-larynxspasme kan veroorzaakt zijn door allergie aan een insectenbeet, andere (systemische) allergiën, inhalatie van rook, reflux van maagsap.

-larynxcollapsus, invallen van de larynx bij brachycephale rassen.

-larynxtumoren, thyroïdtumoren: chronisch verergerende aandoening, weerstandbiedend aan medicamenteuse behandeling.

-laryngitis, larynxabsces, gepaard met koorts, leucocytose.

-corpus aliënum in de larynx: acuut optreden en vaak met verwoeste hoest, (vergeefse) expulsiebewegingen.

▫trachea:

-tracheitis ; kennelhoest (can);

-tracheastenosis (corpus aliënum, ophoping van secreta, tracheahypoplasia, vergroten van lymfeknopen, megaoesophagus, trachea of mediastinumtumor, sommige thyroïdtumoren drukken op de trachea) soms is de stenose palpeerbaar en bij druk kan de occlusie volledig zijn, expiratie is bemoeilijkt, met luide inspiratoire geluiden. maandenlange hoest, weerstandbiedend aan iedere behandeling.

-tracheacollapsus (obstructie; verergert bij palpatie van de trachea, met luide inspiratoire geluiden, hoest, vooral bij kleine hondenrassen); diagnose met radiografie.

▫fractuur van het neusbeen: (equ) (het paard kan niet ademen langs de mond).

▫brachycephalen syndroom: larynxcollapsus en uvulomegalia (bij brachycephale rassen (can)),

▪longaandoeningen: aandoeningen van longparenchym veroorzaken meestal expiratoire of gemengde dyspnee. 

▫pneumohypertonia (longstuwing): 1.actieve stuwing ten gevolge van beginnende pneumonie, letsels van het centrale zenuwstelsel, inspanning, anemie, organochloorverbindingen; sympaticotonica (relaxatie van longbloedvaten); springen in koud water (veroorzaakt sympaticotonie), links-rechts shunt; te snel infuus, bronchopathie, longembolie, verhoogde permeabiliteit van de longbloedvaten bij uremie, pancreatitis. 2.passieve stuwing wordt veroorzaakt door storing in de veineuze afvoer met druk op de vena pulmonalis (door een tumor, absces; pericarditis); stenose of insufficiëntie van de mitralis of aortaklep; myocarditis; ductus arteriosus persistens; aortastenose; linker hartsinsufficientie; idiopatische occlusieve arteritis van longarteriën (hum); systemische hypertensie.

▫acute en chronische pneumonia gaat gepaard met een voorzichtige hoest, oppervlakkige tachypnea, ademgeruisen bij auscultatie. De oorzaak is viraal, bacterieel, mycotisch, parasitair (toxoplasma, pneumocystis, capillaria, filaroïdes, crenostoma, aerlurostrongylus, angiostrongylus, dirofilaria, paragonimus, larva migrans), een immuun proces (allergie, lupus erythematosus), aspiratiepneumonie, acute of chronische allergische reactie van de long bij inhalatie (rook, stofdeeltjes, duivenmelkerslong, boerenlong door inhalatie van beschimmeld hooi)

 ▫asthma; longemphyseem door bronchospasme, er is expiratoire dyspnee, orthopnee (dyspnee in liggende toestand), reutels bij auscultatie. De dyspnee verschijnt periodisch onder vorm van aanvallen. Het longveld is vergroot op radiografie ingeval van emphyseem.

▫longoedeem: veroorzaakt cyanosis, hoest, schuimige hemoptysia aan de muil, crepitaties, vochtige reutels, tubair ademen bij auscultatie.

-1.cardiogeen oedeem ontstaat door verhoogde intravasculaire druk: (linker hartsinsufficiëntie; cardiopulmonaire shunts; door verhoogdde reninesynthese bij nieraandoeningen ontstaat Na en water retentie met hypertensie).

-2.permeabiliteitstoornis van alveolair en van capillair epitheel samen met verhoogde intravasculaire druk:

-2.1.neurogeen: (schedeltrauma, intracraniale hypertensie; convulsie; electrocutie; hypoglycemia).

-2.2. bij obstructie van de bovenste luchtwegen ontstaat tijdens inspiratie een intraalveolaire onderdruk die vocht onttrekt aan de capillairen.

-2.3. inflammatoire longaandoeningen, sepsis, pancreatitis; uremia en andere veroorzaken migratie van vocht naar het parenchym.

-2.4: verdrinking.

-2.5.verminderde lymphedrainage uit de longen: door lymphangitis; lymphetumoren.

-2.6.hypoalbuminemia veroorzaakt algemeen oedeem.

-2.8.diversen: longthromboembolie, vetembolie; vasculitis; anaphillactische shock; hoogte (bergen), coagulopathie, diffuse intravasake stolling.

▫longtumoren: primaire en metastatische. In sommige gevallen ontstaan hyperplastische verschijnselen in de lange beenderen, hypercalcemia.

▫pulmonaire thromboembolia veroorzaakt plotse dyspnee, en is het gevolg van infestatie door parasieten, septicemia, en diverse andere initiële pathologische processen.

▫pneumofibrosis: ontwikkeling van fibreus bindweefsel; pneumohemosiderosis, ophoping van hemosiderine in de long (vaak met hemoptisia); silicosis (hum), anthracosis (hum).

▫pneumoragia (longbloeding) door trauma, longkwabtorsie, stolligstoonis, tumor, absces.

▫toxische oorzaak (medicamenteus, rook inhalatie, slangengif)

▪aandoeningen van pleura en thoraxholte: snelle en oppervlakkinge ademhaling (oligopnea).

▫pleurale effusies: pleuritis, hydrothorax door congestieve hartsinsufficiëntie; pyothorax door perforatie, feliene infectieuse peritonitis (fel); hemothorax (door stollingstoornis, tumoren, trauma); chylothorax door ruptuur van de ductus thoracicus, lymphangiectasia. 

▫pneumothorax: veroorzaakt longatelectase, een holle toon bij percussie, afwezigheid van longgeluiden bij auscultatie. Bij pneumomediastinum zijn de limieten van bloedvaten, trachea, slokdarm, halsspieren mooi afgelijnd op radiografie. 

▫intrathoracale massa: thoraxtumoren en intrathoracale localisaties van leucose; pleuratumoren: progressief verergerende dyspnee.

▫mediastinum: megaoesophagus door oesophagitis, oesophagustumor, achalasia, thymustumoren, lymphadenopathia, lymphosarcoma, hartbasistumor.

▪diaphragma en abdominale afwijkingen met abdomendilatatie:

-hernia diaphragmatica, diaphragma ruptuur vertoont tal van symptomen, is soms symptoomloos, uitsluitsel wordt enkel bekomen door medische beeldvormig.

-paralyse van de nervus phrenicus en uitval van de musculatuur van het diaphragma bij de ademhaling..

-abdominale massa: maag en leverzwelling, massale buiktumor, massale abdominale effusie (ascites, hemoperitoneum, uroperitoneum), volvulus gastri (acuut optreden, laparospasma: harde buik); lympangiectasia intestinalis met hydrothorax (soms); plethora enteri (darmovervulling) bij (equ) (gen)); hydrops van de vruchtvliezen tijdens de dracht.

▪infectieuse oorzaken: maedi (ovi): (vermageren, geen neusvloei; duurt jaren; 100% sterfte). longadenomatose (ovi): (neusvloei, 100% sterfte). Longascaridiose bij pups (can): (72 uur na de geboorte); Spirocercose (can) en andere canideën (wolf, vos); tumoren door leucose virus.

▪intoxicaties die het zuurstoftransport in het bloed bemoeilijken:

▫intoxicaties met vorming van methemoglobinemia: nitriet, benzeen, aniline, nitraat, chloraat, congenitale methemoglobinemia;

▫andere wijzigingen van hemoglobine: CO intoxicatie; CN intoxicatie; AsH3 intoxicatie; methaldehyde.    

▪oorzaken gelegen buiten de thorax: obesitas; myasthenia gravis door verzwakken van ademhalingsmuculatuur.

▪oorzaken in de bloedcirculatie en zuurstofvoorziening:  ,

▫alle oorzaken van anemia, anemia door icterus neonatorum; lymfosarcoma met aantasting van beenmerg en anemia.

▫alle oorzaken van hypoxia, anoxia.

▫hart en bloedcirculatiestoornissen: hartsinsufficiëntie; hartklepstoornissen: mitralisendocardiosis, hypertrofische cardiomyopathia; pericarditis; sommige hartrithmestoornissen, persisterende rechter aortaboog (jonge dieren); hartbasistumor; ductus arteriosus persistens (jonge dieren); thrombose van de arteria mesenterica cranialis (equ); pulmonalis thrombosis (gen);

▪stoornissen in het ademhaliingscentrum: schedeltrauma, hitteslag, hersentumoren, cerebrale ischemia, encephalitis.

▪metabolismestoornissen: anhidrosis (verminderde zweetsecretie (equ)); urticaria; compensatoire hyperventilatie bij metabole acidose (acute nierinsufficiëntie; glomerulonephritis (can)(fel)); brandwonden

▪verstikking: wurgen, verblijf in gesloten ruimtes met onvoldoende lucht en zuurstof, verblijf op grote hoogte, traumatische indeuking van de thorax, dystocie en langdurige expulsie na loskomen van de placenta (dyspnea bij neonati)

▪specifiek bij konijnen: (lag): pasteurellose, myxomatose, corpus alienum, oronasale fistel door retrograde groei van tandwortels, tandabsces, bronchopneumonia,

▪specifiek bij vogels: aspergillosis (ave); bij vergroten van de thyroïde ontstaat gemakkeijk druk op de syrinx (ave); trachea acariose (ave); mycoplasmose (ave); variolodyphteria (ave). struma (thyroïdhypertrofie) ; coryza met neusvloei, niezen en dalen van de prestaties bij duiven (col)