header henri 1060x288

Escherichia coli O1,2,8,9,15,16,55,78;

aviaire pathogene E.coli APEC: (gal): coligranulomatose

ETIO:

Mucoide stam van E. Coli. Bij oudere kippen (ave). Soms secundaire infectie volgend op virale of traumatische aandoening, slecht stalklimaat. De kiem is normaal aanwezig in Caeca, luchtwegen, pluimen, huid-schilfers, mest, stalstof. Meest frequent zijn de serotypes O78K80 en O1K2.

PATH:

Pathogenese:

-(gal) bij kippen, na colonisatie van de hogere luchtwegen grijpt een colonisatie van lagere luchtwegen, septicemia en infectie van inwendige organen als hart, lever, milt, eiereider.

-(hum) er is een zoönotisch aspect, met mogelijke urineweginfecties bij de mens door aviaire E.Coli.

Symptomen:

-sterfte van kippenembryo’s of zwakke kuikens na besmetting van de eieren

-ademhalingstoornissen (ademen met open bek, tachypnea) zijn meest frequent en slaan aan bij andere infecties als Mycoplasma, infectieuse bronchitis, slecht stalklimaat.

-verminderde voederopname, koorts (42-44°C).

-ingeval van septicemia en secundaire aantasting van interne organen ontstaan algemene symptomen en vaak sterfte.

-dikke koppenziekte, wordt gekenmerkt door oedeem van de kophuid.

-salpingitis, ovaritis: de dieren vallen uit de leg en sterven na enkele maand.

-necrotische dermatitis ontstaat door slechte stalhygiëne.

-coligranulomatose (ziekte van Hjarre) is zeldzaam en komt voor bij oudere dieren, hobbykippen. De dieren ontwikkelen granulomen in het abdomen; er zijn weinig symptomen, maar er is sterfte door ruptuur van de letsels.

Anatomopathologie:

Er ontstaan granulomen in ceca, lever, salpynx of soms andere organen, deze gelijken sterk op tuberculose, erwt tot knikkergroot, nooit verkalkt. Histologisch: jonge haarden bestaan uit histiocyten, lymfocyten, pseudo-eosinofielen.

Oudere haarden bestaan uit een groen, necrotisch centraal deel omgeven door een mantel van macrofagen, reuzecellen; omgeven door bindweefsel, omgeven door lymfocyten. Geen conglomeraatvorming zoals bij TBC.

DIAG:

Kiemisolatie of aantonen via PCR samen met typeren van de APEC stammen.

THER:

-behandeling gebeurt hoofdzakelijk door antibiotica. Als eerste keuze gebruikt men aamoxicilline, ampicilline, trimethoprim-sufamide, tetracycline, lincomycine in combinatie met spectinomycine en flumequine. Tweede keus is enrofloxacine. Aanleggen van een antibiogram is aangewezen, gezien de frequentie resistentie.

-preventief geeft men aandacht voor stalhygiëne. Preventieve antibiotica toediening is uit den boze.

(881)