Categorie: Urologie

'urethrastenosis*' «urethrostenia.: verstopping van de urethra.

ETIO: mannelijke dieren:

(fel): door de kleine diameter, spasme en oedeem ontstaat urethra verstopping door accumulatie van ammoniumfosfaatkristallensediment, hyaliene cylinders, 50% echter is idiopatisch.

(can): urolithiasis, prostaahyperplasie.

(bov): intens musculair katabolisme; watertekort; rantsoenen rijk aan silicium, oxalaat, en verhoogde Ca/P verhouding

PATH:

Anatomopathologie bij mannelijke dieren: 

(fel): anuria

(can): omwille van de aanwezigheid van het os penis is de obstructie steeds aan de ingang van dit been, zelden stroomopwaarts.

(bov): urolithiase, vooral ter hoogte van de s curve bij stier en stierkalf, ter hoogte van de aanhechting van de musculus retractor penis (frequent); minder vaak ter hoogte van de pubis. (620)

Symptomen: 

(fel): oliguria, anuria, dysuria, vocalisaties, uitstulpen van de penis, blauwe, oedemateuse penis, blaasdilatatie, harde blaas bij palpatie, uremia, donkerkleurige urine, braken, lethargia, abdominale pijn, bradycardia, .

(can): oligakisuria, dysuria, hematuria, anuria, uremia, bij volledige obstructie zijn complicaties mogelijk: blaasdilatatie, hydronephrosis, blaasatonie, blaasruptuur, uremia.

(bov): blaasdilatatie, blaasruptuur, koliek, droge preputiumharen, uremia. Door urineinfiltratie in de subcutis, is er soms oedeem van de onderbuik met afvloeien van bloed en urine bij punctie, pijnsymptomen (stampen met achterpoot, trappelen, liggen-rechtstaan)

(ovi): bij de ram heeft men een wormvormig aanhangsel aan de penis; de obstructie is hier meestal gelocaliseerd.

Complicaties: wannneer de druk in de ureter hoger wordt dan de glomerulaire filtratiedruk ontstaat uremie, deshydratatie door braken, shock; de hyperkaliëmie veroorzaakt ventrikelfibrillatie

Klinische biologie: deshydratatie; hyperkaliëmie, hyperfosforemia, hyponatremie, hypocalcemia, metabole acidose, azotemie, uremie, creatininemie  

DIAG: mannelijke dieren

(can): bij urethrasondage raakt de sonde niet in de blaas, en blijft steken achter het os penis, de hindernis voelt hard bij aanraken met de sonde.

THER:  mannelijke dieren

(fel).

▫1.zachte massage van de penistop om de plug, die meestal op die  plaats gelocaliseerd is te verzachten

▫2: voorzichtig uitoefenen van druk op de blaas (niet mogelijk na cystocentese

▫3: sondage van de urethra: daar de urethra spastisch gecontraheerd is, kan men intravesicaal antibiotica, corticosteroïden en locale anesthetica

inbrengen; deze vergemakkelijken de urethrarelaxatie;men kan soepele of metalen catheters gebruiken, met glijmiddel. Na gedeeltelijk inbrengen van de catheter spuit men locaal anestheticum onder druk om de obstructie stroomopwaarts te spoelen. Men kan de catheter ook vervangen door een canule die sterk aansluit aan de urethra opening om vocht onder druk stroomopwaarts te spuiten. Nadien kan een verblijfsonde geplaatst worden met enkele hechtingen

▫4.blaaspunctie (cystocentese) gebeurt bij dringende zware overdruk. Na deze punctie kan men geen manipulaties meer uitoefenen via de blaas. Soms kan na herhalen van de cystocentese met acepromazine, buprenorphine spontaan urineren optreden binnen de 72 uur ((bij 75% van de katten) 

▫5. Na resorptie van de obstructie is aanzuren van de urine met methionine, vit C. noodzakelijk. Dieetvoeding arm aan fosfaten. Toedienen van Mg en fosfaat arm dieet (commercieel dieet). Bevorderen van de drankopname: voor katten: op vele verschillende plaatsen glazen (doorzichtige) drinkbekers plaatsen met proper vers water

▫6. Soms is penisamputatie (perineale urethrostomie) noodzakelijk: de m.penis wordt losgeprepareerd door een insnede onderaan en bilateraal de penis tot aan de bekkeningang. De urethra wordt met een sonde gelocaliseerd en over de hele lengte geopend; de urethramucosa wordt aan de omliggende huid gehecht (marsupialisatie). De penis wordt geamputeerd en de overblijvende huidwonde gehecht.

▫7. Toedienen van parasympaticomimetica als de obstructie enkel spastisch is.

▫8.Bij uitval van de glomerulaire filtratie is vloeistoftherapie noodzakelijk. Ca++ en K+ ionen moeten onder controle gehouden worden en desnoods correctie ondergaan via de vloeistoftherapie.

(can): urethrotomia en verwijderen van de steen. Bij volledige obstructie is blaaspunctie soms nodig. ultrasone sondage met destructie van de steen is mogelijk, maar homogene, gladde stenen zijn weinig gevoelig aan het cavitatieproces. (89).

(bov):

▫1: bij lichte obstructie, kan door toedienen van tranquilizers de m.retractor penis relaxeren en kan de steen vrijkomen.

▫2. Operatief: incisie van de penis en urethra in de perineumstreek.

▫3. Operatief: aanleggen van een permanente longitudinale urethrafistel, wannneer de urethra beschadigd is. Na vetmesten en verdwijnen van de urinegeur van het vlees wordt het dier geslacht. De fistel dient aangelegd op een necrose en oedeemvrije plaats

▫4. Bij urethraruptuur wordt de penis dwars doorgesneden en het proximale deel wordt aan de perineumhuid gehecht. Het corpus cavernosus en de a. dorsalis penis worden afgebonden. De amputatie mag niet te proximaal uitgevoerd worden omwille van de sterke bloedingen. ▫5. marsupialiseren van de blaas aan de buikwand; dier laten slachten na enkele dagen. 

(ovi): amputatie van het wormvormig penisaanhangsel